Mijn brein heeft de gewoonte, en behoefte, om vaak pas na een specifiek moment aan de gang te gaan met alles laten zakken en verwerken. Meestal gebeurt dit in de douche of als ik een langere autorit maak. Dit resulteert soms in bijzondere processen en aha-momenten. Ik heb hier wel eens gekscherend ‘klachten’ over gehad van een cliënt als ik onderweg naar huis na een intensief en goed gesprek weer eens een voicememo insprak met alle slimme dingen die op dat moment in de auto ineens op hun plek vielen en die ik toch nog even wilde delen.
Vanochtend resulteerde dit in een denkproces met een gave eindconclusie. De input kwam van een gesprek dat ik gister voerde en een boek wat ik aan het lezen ben.
Het betreffende boek (Burnout, Nagoski E. & Nagoski A.) gaat over het doorbreken van de stresscirkel behorende bij burnout. Maar het deel wat bij mij hier bleef hangen stond al in de introductie. Het onderscheid (bedacht door filosoof Kate Manne) tussen human beings en human givers. Dit triggerde namelijk wel wat… we zijn toch allemaal human beings? Zij stelt dat je mensen grofweg kan verdelen in de 2 groepen waarbij de human givers alles van zichzelf (tijd, aandacht, affectie, hun lichaam) ten dienste stellen van de human beings zodat deze laatste hun volledige menselijkheid kunnen zijn en uiten. Spoiler alert: ik herkende mezelf (zoals heel veel vrouwen) in de human giver.
An sich is de human giver natuurlijk helemaal geen verkeerd gegeven. (Hoe mooi zou de wereld er uit zien als we allemaal steeds zouden afstemmen op de behoeften van de ander?) Maar tegelijkertijd: je loopt het risico om jezelf en jouw eigen behoeften uit het oog te verliezen. Als je blijft geven raakt de bron immers uitgeput. Je gaat twijfelen aan jezelf; je doet je stinkende best, je hebt het beste met iedereen voor, wil het iedereen naar de zin maken en zeker niemand voor het hoofd stoten.
Gister sprak ik een vrouw en ze zei: “Ik heb al zo vaak mijn grens aangegeven, ik ben heel duidelijk geweest dat ik dit niet meer wil maar het werkt niet. Ik probeer netjes en aardig te blijven maar dan komt de boodschap blijkbaar niet over. Dus heb ik geprobeerd om me stelliger en concreter uit te drukken en toen was ik ineens een bitch!” Ze vertelde ook over schuldgevoel want ze had tenslotte zelf misschien wel aanleiding gegeven…
Zo… dat riep wel wat bij me op. Dit proces ontvouwde zich deze ochtend aan me terwijl ik richting het zuiden reed:
Het begon met woede over de onderliggende misogynie (want als je als man je grenzen duidelijk aangeeft is dat normaal en oke, als vrouw ben je dan een bitch) en het gevoel van onmacht (je doet het nooit goed, als je te aardig bent ben je niet duidelijk en als je duidelijk bent ben je niet aardig en beiden worden van je verwacht).
Hierna kwam het gevoel van onrecht; niks, absoluut niks van wat je hebt gezegd of hebt gedaan vanuit een goed hart, rechtvaardigt dat iemand anders over jouw grenzen heen gaat.
Dit alles maakte tenslotte de opstandige in me los: Je mag staan voor jezelf en jouw grenzen, wat anderen ook vinden. Dan omarm je maar dat kreng in jezelf; Be that Bitch! Schijt aan de rest!
Dat was het moment waarop er iets interessants klikte in mijn hoofd en het gesprek en het boek samenkwamen. Deze vrouw is ook een human giver, sowieso ten opzichte van deze persoon. En deze persoon gedraagt zich niet eens meer als een human being, maar als een human taker.
Dat opstandige van hierboven, dat is een survivalmove, een trucje. Als human giver ligt dat zo ver van je natuur dat het je niet gaat helpen en het er hoogstwaarschijnlijk voor gaat zorgen dat je je alleen maar slechter gaat voelen.
Wat je wel kan doen: de human being in jezelf zoeken en benutten. Voor deze vrouw betekende dat in deze situatie: aangeven wat ze nodig had en hulp aanvaarden van een ander. En dat geeft rust, haalt je weer terug naar jezelf en maakt je weer je eigen mens.
Reactie plaatsen
Reacties